Op de een of andere manier slaat het woord ‘maskeren’ bij mij niet echt aan. Ik heb het gevoel dat het anders in elkaar zit dan dat ik een masker zou opzetten.
Hier een poging te ontrafelen wat dan wel…
Verlegen
Tot zo ongeveer mijn 35ste was ik extreem verlegen. Met extreem bedoel ik dat er bijvoorbeeld een weekend was (een kennismakingsweekend van de studentenvakbond waar ik me bij wilde aansluiten) in een kampeerboerderij, waarbij ik het gehele weekend met niemand een woord heb gewisseld.
Het was dan niet zo dat ik bang was om iets te zeggen; ik wist gewoon niet wat ik zou kunnen zeggen. Er kwam geen woord in me op. Niets.
Het was niet zo dat anderen me negeerden, ook al was dat natuurlijk op den duur wel de uitwerking; het was echt zo dat ik, als iemand naast me kwam zitten, geen woorden had. Nu zou je dat nonverbal noemen, waarschijnlijk. Toen had niemand er een ander woord voor dan verlegen.
Een rol spelen
Ik ben daar pas een beetje overheen gekomen toen ik samen met mijn ex-echtgenoot een winkel begon. Ik moest toen wel gaan communiceren; anders zou er geen brood op de plank komen. Ik kon dat, doordat k de rol van verkoopster of de rol van inkoopster op me nam.
Vanaf dat moment werd het gemakkelijker voor me om met mensen te praten. Ik nam een rol op me, ook al besefte ik dat toen niet zo.
Binnen een rol wist ik wel wat ik kon zeggen; als mezelf niet.
Altijd?
Achteraf is het heel moeilijk om vast te stellen wanneer ik een rol speelde en wanneer ik ‘mezelf’ was. Speelde ik een rol als moeder, bijvoorbeeld? Ik denk het niet. Ik heb dat geheel autistisch aangepakt, door alles te lezen wat er maar te vinden is over opvoeding, en me daaruit langzamerhand een beeld te vormen over hoe ik tegen opvoeding aankijk.
Daarin kon ik mezelf zijn.
Behoeften opzij zetten
Maar wat er in beide gevallen gebeurde, is dat ik mijn eigen behoeften opzij zette. Voor wat betreft het moeder zijn was dat voor mij vanzelfsprekend: kinderen hebben je nodig; dan zet je je eigen behoeften opzij.
Maar op een veel subtielere manier gaat dat ook op wanneer je een rol speelt. Je speelt dan echt de rol van iemand anders, en de behoeften die jijzelf hebt, doen er op dat moment niet toe.
En ook vóór ik rollen speelde, gebeurde dat al. Anderen wisten altijd hoe alles moest; ik niet. Het enige dat er dus op zat was te doen wat anderen vonden dat ik moest doen, te doen hoe anderen vonden dat het hoort, want die wisten dat, en ik niet.
Die anderen waren kennelijk verder dan ik, dacht ik altijd. Die hadden beter hun best gedaan om uit te vinden hoe alles werkt, en daardoor wisten ze hoe je je moet gedragen in allerlei omstandigheden. Mijn enige doel werd daardoor om me te leren gedragen zoals dat kennelijk hoort. Daarbij hoort niet: luisteren naar wat je eigen behoeftes zijn.
Voor mij is dit eigenlijk veel belangrijker dan het spelen van een rol. Dat spelen van een rol is maskeren, maar dat opzij zetten van mijn eigen behoeftes, daar niet naar luisteren, gebeurde al lang voor ik maskeerde.
Het klopt dat je, wanneer je vrijwel altijd een rol speelt, langzamerhand het gevoel verliest voor wie je zelf bent. Maar dat gebeurt in feite ook al wanneer je niet luistert naar wat je zelf nodig hebt.
Maskeren?
Een masker kun je afzetten.
Maar wanneer je geleerd hebt dat wat jij nodig hebt er niet toe doet, dat je daar niet naar hoort te luisteren, dat je altijd moet doen wat je rol nodig heeft, of wat anderen nodig hebben, dan is dat niet zo eenvoudig te repareren.
Het is een jarenlang proces van heel langzamerhand weer een beetje gevoel leren te krijgen wat jij nodig hebt.
Ik ben er nog lang niet. Ik heb nu zo’n 6 jaar een diagnose, maar heb daarvoor 61 jaar rondgelopen met het idee dat het belangrijker is wat anderen nodig hebben dan wat ik nodig heb, omdat anderen op de een of andere manier altijd weten hoe je je moet gedragen.
Dat is veel ingewikkelder dan een masker af te zetten…
Dat is mijn weerzin tegen het woord ‘masking’, of het woord maskeren. Het is veel méér dan een masker opzetten!
Bekijk ook Sylvia’s boek Autisme is geen puzzel.
10 reacties op “Maskeren? Of iets anders?”
Ik de k dat het her belangrijk is om je bewust te zijn weke rol je op een gegeven moment in aanneemt, zodat je je er niet in verliest en je je rol op dat moment kunt verwarren met “jezelf zijn”. Je persoonlijkheid is een optelsom van de verschillende rollen die je speelt, ouder, leraar, slachtoffer, helper, hulpbehoevende etc. Mijn Zenleraar zegt dat je een combinatie bent van je verschillende rollen. Wat denk ik het belangrijkste is, dat je bewust bent welke rol je op dat moment speelt, en kan checken of die geschikt is voor die situatie. Als je altijd juffrouw ooievaar speelt (Fabeltjeskrant) of juist bromsnor (Zwiebertje) ben je niet flexibel, en maak je geen keuze met inachtneming van het optimale gewenste resultaat van de houding. Ik vind de leukste oefening de “baby-brabbel-oefening”. Je gaat een dialoog aan maar je mag geen woorden gebruiken. Het blijkt dan dat je dat bewust kan sturen, zodra je je bewust wordt van je “grondhouding” in die dialoog, en daar dus in kan kiezen. Bla bla bla bla?? kun je dan brengen naar Bla bla bla bla!! Dat verandert de hele dynamiek van je relatie waarvan je ontdekt dat je die kan sturen. Dat kan je dan op een gegeven moment ook toepassen in je werkelijke gesprekken, en je wordt flexibel om te switchen waar dat constructief lijkt voor een beide richting in de relatie. Mensen vinden deze oefening die ik as Zenleraar wel eens geeft heel vervelend en moeilijk. Dat kan natuurlijk ook betekenen dat het bewustwording van je houding confronterend is, en je er eigenlijk liever onbewust van blijft. Je hebt dan die extra verantwoordelijkheid niet, gemakkelijker, denk ik. Het maakt je in eerste instantie alleen maar onzeker. Als je het doorziet kun je het pas gebruiken. Het programma “Herenleed” van de VPRO (~ 1974) met Armand en Cherry Duyns. een uitstekend voorbeeld vind ik. Alleen de heren hadden leed omdat ze totaal vastzaten in hun rol. Cherry was lang en had ook nog een hoge hoed op. De gesprekken, op het strand of zo, gingen inderdaad nergens over, maar hadden wel relationele consequenties.
Jan de Ruiter (1954, “sinds” ruim een jaar autist).
Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is, heel helend kan werken, wanneer je je bewust wordt van de rollen die je speelt, en vooral wanneer je kunt kiezen wanneer je welke rol speelt!
Ik heb op mijn 66ste de diagnose gekregen en ben nu “nieuw in mezelf” en mijn eigen ik aan het zoeken door veel te lezen uiteraard! Ik ben inmiddels 68. Wat ben ik blij en ontroerd door jouw boek Autisme is geen puzzel, gelijk gekocht want “ ik word uitgelegd aan mezelf”!
Ik kon ook van alles omdat ik de rollen speelde! Ik vond dat mijn kinderen recht hadden op een “gezellige” moeder en ben die rol gaan spelen. Ik ben moeder van twee geweldige adoptie-zonen, 1 met autisme en laag niveau en 1 met een niveau van 6 jaar. Daarnaast ben ik de pleegmoeder van een fantastische dochter. Ik ben ook een zus en een broer verloren aan zelfdoding, waarvan ik nu het vermoeden heb dat autisme een rol speelde. Je boek is voor mij heel erg waardevol, je legt in begrijpelijke taal uit hoe het autistisch brein-type werkt.
Marijke
Dankjewel, wat ben ik blij om te horen dat mijn boek je goed doet!
Op de een of andere manier heeft het mij ook geholpen om te beseffen dat autisme waarschijnlijk een rol heeft gespeeld bij die zelfdodingen. Het blijft even triest en tragisch, maar het maakt ietsje duidelijker wat er speelde.
Ik hoop dat dat bij jou ook zo is.
Hallo Sylvia,
Ik moest wel even nadenken of ik hier een reactie zou zetten of op de website waar ik al meer gereageerd heb. (veranderingen en autisme rijmen niet zo met elkaar 😉 , voor mij is deze site nieuw).
Maar wat heb je weer een mooi en ook voor mij heel herkenbaar stuk geschreven.
Dankjewel.
Ik (pas na mijn vijftigste de officiële sticker gehaald) had vroeger ook meer het idee van een kameleon. Zo weinig mogelijk opvallen om niet gepest te worden. Opgaan in je omgeving. Maar ook zoveel als mogelijk ontdekken wat dan wel bij andere in de smaak zou vallen. Dus je eigen behoeften opzij zetten in de sociale context, je altijd aanpassen wat andere nodig hadden of wilden. En dat ze dat tegenwoordig maskeren noemen, heb ik niet zo’n probleem mee.
Ik denk dat ik het aan mijn lieve ouders te danken heb dat ze me een uitdagende omgeving gegeven hebben om in op te groeien, dus niet weghouden uit sociale dingen. Maar wel met genoeg ruimte om ook de prikkels te kunnen verwerken en te kunnen ontdekken.
Dus wel op een teamsport (handbal) maar ook met mijn moeder tot in de late uurtjes een legpuzzel maken. Met mijn vader lekker klussen (doe het maar eens zelf, nadat hij het had voorgedaan) en daarbij alle geduld hebben als het mis ging.
Ik weet niet of ik daardoor een beschouwer ben geworden of dat die leerstijl al in mijn genen zat. De tegenoverliggende leerstijl ‘beslisser’ daar heb ik dan weer meer moeite mee, maar ik denk iets waar meer mensen met autisme moeite mee hebben.
Autisme is voor mij zo’n ultieme paradox tussen gevoel en logisch redeneren.
In ieder geval heb ik wel kunnen ontdekken wat ik nodig heb. Is natuurlijk heel persoonlijk dus misschien niet te volgen. Maar ik wil het wel delen.
Series zoals Star Trek vind ik heel fijn om te kijken. Voor mij een associatie aan Spock met zijn interne zoektocht naar het mens zijn met een gevecht tussen logica en gevoel. Bekende uitspraak van mr Spock: “The needs of the many, outweigh the needs of the few or the one”. (klinkt wel erg als behoefte opzij zetten).
Muziek zoals van Level 42 vind ik heel fijn om te luisteren. De muziek van de jaren tachtig met disco, soul en funk heeft een heerlijk ritme dat op mij als een soort stimming werkt, en me ook energie geeft. Mijn batterij laad er erg goed van op.
Wandelen in de natuur vind ik heerlijk. Natuurlijk wel op rustige plekken waar niet teveel mensen zijn en niet in de volle zon. Alleen door mijn drukke werkzaamheden kom ik er niet altijd toe om het ook daadwerkelijk te doen.
Verbinding met iemand krijgen als ik een gesprek voer. Ik voer een gesprek liever op een niveau dat het ergens over gaat. Dus niet op het koetjes en kalfjes niveau.
En puzzelen … heerlijk als je er de tijd voor hebt.
Hoi Hans 🙂
Dank je voor je reactie! Je hebt inderdaad heel erg geluk gehad met je ouders, lijkt mij.
En ik denk ook dat je helemaal gelijk hebt dat uitvinden wat je fijn vind een hele goede manier is om weer bij jezelf te komen.
Dankjewel Sylvia 😀 (leuk zo’n smiley achter mijn naam, zoiets kleins voelt zo goed. Dus een gemeende smiley terug).
Nog een kleine aanvulling, want ik mag ook mijn broertje niet vergeten. Hij stond altijd met zijn neus vooraan, maar bracht ook altijd iets voor mij mee als er stickers of ballonnen werden uitgedeeld. Ik was veel te verlegen om dat soort dingen te vragen.
Veel later werd dat samen naar een concert in de Ziggo dome. Superfijn dat je broer je dan meeneemt. Maar ik voel ook de waardering van hem als ik voor hem klaarsta. Beide kanten op, ongelimiteerde hulp. Het wordt niet op een weegschaaltje gelegd (niet van: ik doe dit voor jou, dan moet jij dat voor mij doen). In onze familie gaan we voor geven en krijgen. De NT maatschappij heeft het vaak over geven en nemen, maar ik vind geven en ‘krijgen’ veel positiever.
Sorry, weer veel te grote reactie.
Groet, Hans
Dat geven veel belangrijker is dan krijgen ben ik geheel met je eens!
Heel herkenbaar, vooral het deel van jezelf achterstellen in een rol. Ik heb mezelf jarenlang gezien als een kameleon, me aanpassend aan de omgeving om niet op te vallen. Toch was ik niet gelukkig als ik opging in de massa.
Maar een antwoord op de vraag wat ik dan wel wil, heb ik tot nu toe nog niet gevonden.
Ja, zo zit het bij mij ook. In de massa opgaan ook, dat vind ik afschuwelijk. Ik heb eigenlijk meer het idee dat ik een soort constructie heb gebouwd om een ‘niets’. Als je die constructie zou weggooien houd je ook echt ‘niets’ over, zo voelt het.
Toch klopt dat ook weer niet helemaal.
Dat fanatieke uitzoeken van van alles, alles ergens over willen lezen en dan langzamerhand zien hoe het in elkaar zit, dat hoort echt bij wie ik ben. Maar veel verder dan dat ben ik nog niet.
Misschien is het dat ik van jongs af aan het idee heb dat wie ik ben voor de rest van de wereld een ‘niets’ is. En misschien, denk ik nu, zit de sleutel hem in ontdekken wat *ik* nodig heb.